Home

Financiën

Inleiding
Het is al vaker gezegd: we hebben een bijzonder en ingrijpend jaar achter ons liggen. Ook in financieel opzicht. Begin 2020 hebben we het besluit moeten nemen om geen perspectiefnota uit te brengen wegens het ontbreken van een financieel perspectief. In plaats daarvan hebben we de Financiële Barometer 2020 opgesteld. De onzekerheid duurt voort, in ieder geval tot ver in 2021.
Een financieel meerjarenperspectief dat zich laat kenmerken door: incidentele ruimte en structurele krapte. Daarnaast onduidelijkheid over grote dossiers in de financiële verhouding met het Rijk: compensatie tekorten macrobudget Jeugd en het doorvoeren van de herijking gemeentefonds. Manoeuvrerend binnen deze kaders zijn we doorgegaan met het verder bouwen aan Ede.

In vrijwel alle programma’s zijn de effecten van corona zichtbaar. De ene keer in extra activiteiten, een andere keer in uitstel van activiteiten, extra steun en extra personele inzet. Mede dankzij provinciale en rijkssteun hebben we in onze Edese samenleving een helpende hand kunnen bieden. In de coronaparagraaf wordt hier dieper op ingegaan. In de volledige breedte van onze samenleving zijn mensen, bedrijven, organisaties en verenigingen persoonlijk, emotioneel en financieel getroffen. Wanneer we de programmarekening beschouwen, dan is dit slechts beperkt zichtbaar. We zien ook dat vrijwel iedereen verlangt naar een situatie dat het normale intermenselijke verkeer weer mogelijk is, waarbij ook de bedrijvigheid weer op gang komt. Tegelijkertijd bemerken we ook een spanning over de effecten die de komende maanden zichtbaar kunnen worden. In welke mate zijn mensen emotioneel en financieel geraakt? In hoeverre herstelt zich de bedrijvigheid en de daaraan gekoppelde werkgelegenheid? Welke gevolgen heeft één jaar corona en online winkelen voor ons winkelbestand? In de loop van het jaar zal dit waarschijnlijk duidelijk worden en ook wat dit vraagt qua inspanning van ons als gemeente. En op de langere termijn moet blijken of en in hoeverre de sterk opgelopen staatsschuld leidt tot (in)directe bezuinigingen die onze financiële huishouding en inwoners van Ede raken.

Op verzoek van de raad hebben we ten opzichte van eerdere begrotingen en rekeningen de indeling van dit hoofdstuk iets aangepast. We komen daarmee tegemoet aan de wens om de belangrijkste financiële ontwikkelingen van het jaar samen te brengen in een beperkt aantal pagina’s.

Resultaat
Het jaar 2020 is administratief afgesloten met een voordeel van € 8,4 miljoen. Rekening houdend met de voorgestelde resultaatbestemmingen, eindigen we met een financieel voordeel van € 6,6 miljoen dat wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve. Wanneer wordt afgezien van de incidentele voordelen uit grondexploitaties van € 5,2 miljoen, resteert een beperkt voordeel van € 1,4 miljoen op een begrotingstotaal van meer dan € 400 miljoen. Een beweging die zich al enkele jaren geleden heeft ingezet. Het resultaat is opgebouwd uit een veelheid van voor- en nadelen. Een aantal grotere of opvallende posten lichten wij hieronder toe. Verderop in dit hoofdstuk treft u meer gedetailleerde specificaties.

Grondexploitaties
Tussentijdse winstnemingen, vertraging in de uitvoering en rentevoordelen leiden tot een positief resultaat van € 5,2 miljoen. De bruto boekwaarde van de bouwgronden in exploitatie is afgenomen van € 123 miljoen bij aanvang van het jaar naar € 117 miljoen aan het einde van het jaar. Houden we rekening met afwaardering van deze waarde door de getroffen Voorziening Negatieve Plannen, dan luiden dezelfde cijfers € 71 respectievelijk € 68 miljoen.

Corona
Gemeenten voeren voor het Rijk de regeling Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (TOZO) uit. Hiervoor hebben we in meerdere tranches totaal € 23 miljoen bevoorschot gekregen. De aanspraak die op deze regeling is gemaakt door Edese ondernemers bedraagt € 9,1 miljoen. Met het Rijk volgt een afrekening om het niet bestede geld terug te betalen.

Voor de demping van de effecten van corona hebben we van de Provincie een bijdrage van € 0,3 miljoen ontvangen. Uit eigen middelen hebben we € 0,2 miljoen bijgelegd om zo een overbruggingsfaciliteit te vormen van € 0,5 miljoen. De faciliteit is opgegaan in de Reserve Steun en Herstel Corona die in ingesteld bij de Programmabegroting 2021-2024.

Via de algemene uitkering uit het gemeentefonds hebben we in juni, september en december totaal voor € 4,7 miljoen aan middelen gekregen voor de uitvoering van diverse maatregelenpakketten.
Bij elkaar hebben we in onze exploitatie dus € 14,3 miljoen aan extra middelen verantwoord (€ 9,1 + € 0,5 + € 4,7).

Van deze middelen hebben we € 1,6 miljoen gestort in de Bestemmingsreserve Steun en Herstel Corona omdat de besteding ervan in 2021 plaatsvindt of we nog niet zeker zijn hoe bijdragen precies worden afgerekend. Een voorbeeld van de eerste categorie zijn de nog te maken kosten voor de organisatie van de verkiezingen waarvoor we al wel compensatie hebben ontvangen. Een voorbeeld van de tweede soort is al wel ontvangen compensatie voor toeristenbelasting, terwijl we in 2021 pas echt over de definitieve opgaven over 2020 kunnen beschikken.

De verantwoordingen per programma in hoofdstuk 2 zijn afgesloten met een overzicht van de financiële corona effecten. Samengevat leidt dit voor de hele gemeente tot onderstaand beeld van € 12,5 miljoen nadelig:

  • Geplande activiteiten konden geen doorgang vinden, voordeel € 0,8 miljoen.
  • Onze partners hebben geen aanspraak kunnen doen op (geldelijke) regelingen en faciliteiten van de gemeente, voordeel € 0,8 miljoen.
  • Daling van inkomsten, nadeel van € 1,0 miljoen.
  • Benodigde extra inzet c.q. activiteiten, nadeel van € 13,1 miljoen.

Na de matching van na- en voordelen op de programma’s met de extra verkregen middelen, resteert een bruto voordeel ‘corona’ van € 0,2 miljoen (€ 14,3 - € 1,6 - € 12,5) op de algemene middelen. In het hierboven genoemde voordeel van € 12,5 miljoen zit voor € 0,8 miljoen aan financiële voordelen voor niet uitgevoerde activiteiten, die op een later moment alsnog worden uitgevoerd. Via de resultaatbestemming wordt voorgesteld deze bedragen toe te voegen aan diverse bestemmingsreserves (niet zijnde de reserve Steun en Herstel Corona). Houden we hier rekening mee, dan is het netto financieel resultaat ‘corona’ over 2020 € 0,6 miljoen negatief.

Investeringsfonds Impuls Ede
Vorig jaar was het een na laatste jaar waarin het fonds gevoed werd met precariogelden. Voor 2020 was geraamd om € 6,5 miljoen uit de gelijknamige reserve te besteden. Werkelijk is € 5,6 miljoen besteed. Ook hier is vertraging en/of uitstel als gevolg van corona de belangrijkste verklaring. In de begroting 2020 was een kleine negatieve stand van deze reserve aan het einde van het jaar voorzien. De stand van de reserve aan het eind van het jaar bedraagt € 5,8 miljoen. Deze omslag wordt veroorzaakt door de onderbesteding van € 0,9 miljoen en het besluit bij de Financiële Barometer 2020 om de beschikbare middelen WFC ad € 4,7 miljoen te bundelen en onder te brengen in deze reserve.

Sociaal domein
Na een transitieperiode waarin de nieuwe taken zijn geïmplementeerd, zagen we de kosten stijgen en vraagt de transformatie veel inspanning. Ons kader is het Bestuursakkoord 2018-2022, waarin ook een duurzaam financieel perspectief is opgenomen. Door ombuigingen in de afgelopen jaren zijn taakstellingen gerealiseerd van € 5,1 miljoen tot en met 2020. In oktober 2020 is uw raad via een afzonderlijk memo over de voortgang geïnformeerd. De komende jaren loopt de afgesproken taakstelling verder op naar € 11,6 miljoen richting het jaar 2024. In dit bedrag zijn de besluiten tot ombuigingen verwerkt die genomen zijn tot en met de Programmabegroting 2021-2024. De resultaten in de Programmarekening 2020 voor het sociaal domein moeten in dit financiële perspectief worden bezien.

Wanneer we gemakshalve het sociaal domein afbakenen tot de programma’s Preventieve- en Individuele Ondersteuning, dan zien we na resultaatbestemming een voordeel van € 1,5 miljoen. Middels de transformatie van jeugdhulp is eerder al een stabilisatie van de groei bereikt. Verdere daling van de kosten om de ombuiging in 2020 te halen is gedeeltelijk niet bereikt. Niet alle pilots konden doorgang vinden vanwege bijvoorbeeld de sluiting van de scholen. Daarbij is op basis van 2019, conform landelijke afspraken, niet-geleverde zorg vergoed aan aanbieders. Alles bij elkaar is op het product Jeugdhulp sprake van een nadeel van € 0,9 miljoen. De liquidatie van Permar is afgerond en levert een voordeel op van € 1,0 miljoen. Voornaamste reden is de snellere plaatsing van de oud-medewerkers dan voorzien.

Algemene uitkering
Het resultaat op de algemene uitkering is € 1,2 miljoen voordelig. In december 2020 is € 0,8 miljoen ontvangen voor compensatie coronakosten. Tegenover dit voordeel staan gedeeltelijk nadelen op de diverse (uitgaven)programma’s, een deel is toegevoegd aan de Reserve Steun en Herstel Corona. Daarnaast resteert een beperkt voordeel van bijna € 0,4 miljoen.
 
Resultaat 2020 versus geprognosticeerd resultaat
In de Programmabegroting 2021-2024 hebben we hoofdstuk 6 Actualisatie een prognose afgegeven voor het resultaat 2020. Deze sloot op een nadeel van € 2,4 miljoen. Het werkelijke resultaat bedraagt € 6,6 miljoen voordelig. Het resultaat grondzaken van € 5,2 miljoen verklaart voor het grootste deel de afwijking. Pas bij het doorrekenen van alle grondexploitaties ten tijde van het opstellen van de jaarrekening (de zogenaamde herzieningen) wordt dit resultaat inzichtelijk en kan zodoende niet meegenomen worden in de Actualisatie. De overige verschillen zijn redelijk gelijkmatig verspreid over alle programma’s.

Resultaatbestemmingsvoorstellen
In zijn totaliteit leggen we u voor € 1,8 miljoen aan voorstellen voor om bedragen toe te voegen aan bestemmingsreserves. De meest in het oog springende zijn een toevoeging van € 0,7 miljoen aan de Reserve Overlopende Verplichtingen en € 0,8 miljoen aan de reserve Steun en Herstel Corona. In het eerste geval gaat het om overhevelen van in 2020 niet besteed budget naar 2021.

Het resultaat is incidenteel van aard
De resultaten hebben een incidenteel karakter. Hiermee bedoelen we dat deze geen structurele doorwerking hebben op de lopende begroting 2021 en de meerjarenramingen. Dit geldt ook voor allerhande voor- en nadelen ‘corona’. Natuurlijk komen ze in 2021 en de verdere toekomst terug. Over de aard en omvang zijn geen zinnige uitspraken te doen. We volgen dit nauwgezet en informeren u hier geregeld over.

Algemene reserve en eigen vermogen
De Algemene Reserve staat na resultaatbestemming op € 26,4 miljoen. Dit is € 9 miljoen hoger dan de laatste stand die is afgegeven in de Programmabegroting 2021-2024. In de programmabegroting hadden we gerekend met een nadeel over 2020 van € 2,4 miljoen dat uiteindelijk is omgeslagen naar een voordeel van € 6,6 miljoen.

De stand van de Algemene Reserve bevindt zich ver boven de bodem van € 10 miljoen. U moet zich ervan bewust zijn dat de toevoeging van het resultaat grondzaken aan de Algemene Reserve hier bepalend in is. Afgelopen drie jaar is, mede veroorzaakt door het tussentijds winstnemen op grondexploitatieprojecten, bijna € 13 miljoen toegevoegd aan de Algemene Reserve. Dit beleid dat u bij het vaststellen van het rekeningresultaat 2018 heeft ingezet, heeft u begin 2021 geformaliseerd.

Het eigen vermogen volgens de staat van reserves neemt toe van € 113 miljoen aan het begin van het jaar naar € 121 miljoen aan het einde van het jaar.

 

bedragen x € 1 miljoen

 

01-01-2020

31-12-2020

Algemene reserve

17,1

19,8

Bedrijfsmiddelenreserves

12,8

13,5

Egalisatiereserves

24,2

22,9

Bestemmingsreserves

59,2

64,9

113,3

121,1

Het effect van de resultaatbestemmingsvoorstellen 2020 is niet verwerkt in de staat van reserves. De toename van de Algemene Reserve in de tabel is de resultaatbestemming 2019. Na de toevoeging van het resultaat 2020 aan de Algemene Reserve van € 6,6 miljoen staat deze op € 26,4 miljoen.

Een aantal omvangrijke mutaties in de bestemmingsreserves:

  • Vorming van de voor 2020 nieuwe reserve Cofinanciering voor € 7,5 miljoen.
  • Vorming van de voor 2020 nieuwe reserve Steun en herstel corona voor € 0,9 miljoen.
  • Omzetting van de reserve Afval naar een voorziening veroorzaakt een afname van € 3,3 miljoen.
  • Besteding van de reserves Spoorzone en Parklaan voor € 6,8 miljoen.
  • Toename van de reserve Investeringsfonds Impuls Ede met € 3,8 miljoen.

Financiële positie
Twee begrippen staan centraal in een beschrijving van de financiële positie: weerbaarheid en wendbaarheid.
Met weerbaarheid bedoelen we dat we risico’s op kunnen vangen als deze zich voordoen, zonder dat het beleid meteen hoeft te worden aangepast. Met wendbaarheid bedoelen we dat we onze begroting niet volledig in beton gegoten willen hebben. In de kern is dit het vermogen om met uitgaven te kunnen stoppen zonder dat dit leidt tot bezuinigingen of ombuigingen. Het is overigens een illusie om te veronderstellen dat we de financiële positie van de gemeente perfect ‘smart’ kunnen maken en kunnen uitdrukken in een rapportcijfer.

Weerbaarheid van de begroting

Kengetallen

bedragen x € 1 miljoen

Ratio weerstandsvermogen,
reeks staat in tijdsvolgorde

R 2017

B 2019

R 2018

B 2020

R 2019

B2021

R2020

Norm

A. Beschikbare buffers

56

40

53

45

49

45

50

B. Nodig voor opvangen risico's

28

37

26

38

33

39

31

Ratio (A/B)

2

1,1

2,1

1,2

1,5

1,2

1,6

> 0,8

R = rekening, B = begroting

bedragen x € 1 miljoen

Algemene reserve 31-12

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Programmarekening

34

35

24

21

20

27

Prognose begroting 2021*

30

31

29

28

Norm: Bodem van € 10 miljoen in het laatste jaar van het meerjarenperspectief

* Prognose begroting 2021 is geactualiseerd voor resultaat 2020

De ratio weerstandsvermogen van 1,6 blijft voldoende. De schommeling van het bedrag dat nodig is voor het opvangen van de risico’s tussen begroting en rekening is veroorzaakt door een neerwaartse bijstelling van risico's. Voor de programmarekening 2020 zijn de risico’s voor corona en het sociaal domein significant naar beneden bijgesteld ten opzichte van de begroting.

Wendbaarheid van de begroting

Kengetallen

in %

Programmabegroting 2021-2024

2021

2022

2023

2024

Norm

Programmarekening

2019

2020

Netto schuldquote

65

58

68

76

81

73

Gecorrigeerde netto schuldquote

45

42

50

61

64

56

< 100

Solvabiliteitsratio

27

28

21

19

18

18

> 20

Structurele exploitatieruimte

-2

1

1

0

0

-2

> 0 in laatste jaarschijf meerjarenperspectief

Grondexploitatie

34

30

27

22

19

18

Belastingcapaciteit

93

86

88

88

88

88

De kengetallen ontwikkelen zich gunstig ten opzichte van de stand bij de Programmarekening 2019 en de Programmabegroting 2020-2023. De solvabiliteit is toegenomen. Dit komt doordat we onze leningenportefeuille verder hebben teruggedrongen en ondertussen ons eigen vermogen is toegenomen. De afname van het kengetal grondexploitatie betekent dat de boekwaarde van de onderhanden complexen steeds kleiner wordt ten opzichte van het volume van onze begroting en daarmee ‘lucht’ geeft omdat het aandeel vaste rentelasten in de begroting afneemt. De afname van de boekwaarde in 2020 was echter wel iets kleiner dan bij de begroting 2020 verwacht (28%). Het kengetal belastingcapaciteit neemt fors af ten opzichte van vorig jaar en de begroting 2020 (91%). Met andere woorden, de lokale lastendruk stijgt in Ede minder sterk dan gemiddeld in de rest van het land. Het negatieve cijfer voor de structurele exploitatieruimte hangt samen met het feit dat we een niet sluitend meerjarenperspectief hebben, de inmiddels bekende ontbrekende rijkscompensatie voor de jeugd.

Resumé
De financiële positie is stabiel en ontwikkelt zich in de goede richting. De buffers zijn voldoende om risico’s op te kunnen vangen mochten deze zich onverhoopt voordoen. We zien voorzichtig dat het aandeel vaste (rente)lasten in onze begroting afneemt, wat de wendbaarheid ten goede komt. De cijfers staan in het groen. Tegelijkertijd hebben we zoals in de inleiding geschetst, onvoldoende zicht op wat in komende maanden en jaren op ons afkomt.

Deze pagina is gebouwd op 04/22/2021 14:36:15 met de export van 04/14/2021 08:34:24